N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage Honderdduizenden Russen zijn hun land ontvlucht sinds de invasie van Oekraïne. In gesprek met enkelen van hen in de Kazachstaanse stad Almaty. „Vertrekken is de enige optie.”
Sinds de Russische invasie van Oekraïne hebben ten minste 500.000 Russen hun land verlaten. De eerste vertrekgolf kwam in het vroege voorjaar van 2022 op gang met geruchten over een mogelijke sluiting van de landsgrenzen. Toen die maatregel uitbleef, keerden velen weer terug naar huis, om zeven maanden later opnieuw op de vlucht te slaan vanwege een abrupte en zeer chaotisch uitgevoerde ‘gedeeltelijke’ mobilisatie, die officieel nog altijd van kracht is, en waarbij mannen niet zelden lukraak en ongetraind naar het front werden gestuurd. De uittocht van vooral jonge mannen deed de prijzen van vliegtickets de pan uit rijzen en leidde tot kilometerslange files aan de grenzen met directe buurlanden Georgië, Kazachstan en Mongolië. Daar vestigden zij zich in afwachting van betere tijden. Sommigen reisden door naar andere bestemmingen. Europese inreisbeperkingen en gesloten land- en luchtgrenzen maakten dat slechts een klein deel naar de Europese Unie kon reizen.
In de Zuid-Kazachstaanse stad Almaty sprak NRC met verschillende Russische emigranten over hun vlucht, hun leven in het buitenland en verwachtingen voor de toekomst.
Jevgenia Baltatarova (40)
‘Of je oorlog wil of niet. Het gaat in Rusland om overleven’
Dat niet alle Russische regimecritici in Kazachstan een veilige haven vinden, bewijst het verhaal van Jevgenia Baltatarova, uit de Siberische deelrepubliek Boerjatië. Jarenlang werkte Baltatarova als onafhankelijk journalist in de regiohoofdstad Oelan-Oede en maakte ze corrupte ambtenaren het leven zuur. In 2017 sloten de autoriteiten de door haar opgerichte online krant. „Vanaf 2019 kregen Russische media een heel duidelijk signaal van de overheid: wie niet met ons meewerkt, zal niet veilig zijn”, vertelt Baltatarova in een café in Almaty.
Ze heeft een vriendin op bezoek uit Boerjatië die ook journalist is, maar wel voor de staatsmedia werkt. „Niet iedereen kan zomaar zijn baan opgeven”, verdedigt ze die keuze. „Sommige kranten, zoals de mijne, bleven kritisch en werden gesloten, anderen gingen overstag voor de propaganda. Het is triest dat journalisten die niet weg kunnen of willen uit Rusland, gedwongen worden zich bezig te houden met al die propaganda-ellende. Het gaat er in Rusland niet om of je van Poetin houdt, of niet. Of je oorlog wil, of niet. Het gaat erom te overleven.
„De vraag is hoe het kan dat doorsnee mensen, zelfs vrienden of collega’s, plotseling in beesten veranderen, het bloed willen van anderen en hun land in het verderf storten. Als je beseft dat het leven in Rusland draait om overleven, valt alles op zijn plaats.”
Baltatarova ergert zich aan het Rusland-discours in het Westen. „De westerse pers vergroot verhalen uit, dat moeders hun zoons naar de oorlog sturen in ruil voor een auto of een bontjas, dat alle Russen ‘Poetin-soldaten’ zijn. Het is vernederend en houdt geen rekening met de extreme propaganda, de repressie en het geweld waarin Russen leven.”
Baltatarova ontvluchtte zelf kort na het begin van de oorlog het land, toen bleek dat de geheime dienst FSB plannen had haar te arresteren. Ze reisde via Oezbekistan naar de Kazachstaanse hoofdstad Astana. Toen ze een bericht over het bombardement op Marioepol retweette en zich kritisch uitliet over wreedheden in Boetsja, openden de autoriteiten een zaak tegen haar, in juni werd ze op een lijst van gezochte mensen gezet omdat ze nepnieuws verspreid zou hebben en ze werd tot ‘buitenlands agent’ verklaard. Kazachstan heeft met Rusland een overeenkomst tot uitwisseling van gezochte personen. Maar die uitwisseling is juridisch niet mogelijk op grond van wetten die in Kazachstan niet bestaan, zoals de Russische wet op nepnieuws over de oorlog.
Toen Baltatarova begin november naar Kirgizië wilde reizen, werd ze bij overstap op het vliegveld van Almaty opnieuw aangehouden en naar een politiebureau gebracht. „Ik kreeg handboeien om en werd gefouilleerd, mijn geld en spullen werden afgenomen.” ’s Nachts werd ze vrijgelaten op voorwaarde dat ze het land niet zou verlaten. „Ik stond in een vreemde stad, zonder paspoort en bagage, of zelfs een proces-verbaal. Ik ging voor het politiebureau op de stoep zitten en ben vreselijk gaan janken. Het duurde anderhalf uur tot ze medelijden kregen. De politie vreesde een media-schandaal, want collega’s waren mij al aan het zoeken.”
Noodgedwongen streek ze neer in Almaty, maar ieder moment dreigt het gevaar dat Rusland een nieuwe reden verzint om haar door Kazachstan uit te laten zetten. Toch wil Baltatarova niet bij de pakken neerzitten. Ze richtte een hulporganisatie op die gemobiliseerde mannen helpt Rusland te ontvluchten. „Veel Russen hebben niets met politiek, sommigen weten niet eens waarvoor ze precies vluchten. Wij willen ze bewust maken van wat er in hun land gebeurt.” Zelf onderging ze in Kazachstan ook een bewustwordingsproces. „Ik had geen duidelijke voorstelling bij dit land. Ik dacht dat het niet erg ontwikkeld was, en dat vrouwen werden onderdrukt vanwege de islam. Maar alles bleek heel anders.”
Filipp (32) uit Samara
‘Ik kan mensen niet veroordelen omdat ze bang zijn’
„Ah, je bent er al”, zegt Filipp opgewekt als hij de trappen van een oud kantoorpand aan de rand van het stadscentrum heeft beklommen. Op de bovenste verdieping is het analoge fotolab gevestigd dat Filipp na zijn vlucht uit Rusland vorig jaar oprichtte. Vier jonge Russen, geboren en getogen in het grotendeels Russischtalige Almaty, zitten op een kleurig tapijtje en drinken thee. Filipp gaat voor naar een smalle ruimte met twee lange werktafels en glazen potten met chemicaliën, waarmee hij en zijn vrienden hun analoge foto’s ontwikkelen.
De 32-jarige Filipp pakte eind september, zes dagen na de mobilisatie, halsoverkop zijn spullen. „De enige manier om het leger te ontlopen, is vertrekken. Het maakt niet uit of je militaire ervaring hebt, het is voldoende om een man te zijn.” Dat hij gespaard had voor een vakantie naar Georgië kwam goed uit. Maar Georgië is ver, de grens werd gesloten en vanuit zijn woonplaats Samara is Kazachstan dichtbij. Omdat de situatie met het uur dreigender werd, was van een georganiseerd vertrek algauw geen sprake meer. Hij pakte een rugzak met wat kleren, zei zijn vriendin vaarwel en pakte met zijn vrienden een taxi naar de grens.
Straatprotest heeft geen zin. Je wordt opgepakt of gemarteld
Daar belandden ze in de kilometerslange file. „We besloten te gaan lopen. Het was heel koud, we liepen van twaalf uur ’s nachts tot zes uur ’s ochtends. Om de moed erin te houden, zongen we liedjes. Er waren overal mensen met bagage, sommigen hadden fietsen. We hoorden dat we in een auto meer kans maakten om doorgelaten te worden, dus zochten we weer een auto. Voor achthonderd meter vroeg de chauffeur 5.000 roebel. We hebben dertig uur in die auto gezeten, helemaal opgevouwen.” Op van de zenuwen bereikten ze uiteindelijk Kazachstan.
Wat hij zag aan de andere kant van de grens? „Vrijheid.”
Zoals voor veel Russen was de reality-check van de oorlog ook bij Filipp groot. „Samara telt anderhalf miljoen inwoners, maar ik leefde in een kleine, progressieve bubbel van misschien tweehonderd mensen. Je verkeert in de illusie dat iedereen net zo tolerant is als jij, en dat iedereen het land wil veranderen. Dat zo veel Russen de oorlog en het huidige bewind bleken te steunen, was een shock. Nog maar vier jaar geleden was Samara een van de WK-speelsteden. Er kwamen veel buitenlanders, de politie was extreem beleefd. En moet je nu kijken.” De anti-oorlogsdemonstraties, waaraan ook hijzelf deelnam, noemt hij nu naïef. „Straatprotest heeft geen zin. Je wordt opgepakt, soms gemarteld, en dat is het. Ik kan mensen niet veroordelen omdat ze bang zijn, angst is moeilijk te controleren.”
Filipp heeft het naar zijn zin in Almaty. Hij heeft werk en heeft, mede dankzij de fotoclub, veel vrienden gemaakt. „Kazachstanen zijn relaxed tegen Russen en de overheid heeft zich heel gastvrij opgesteld.” Maar voorgoed blijven, dat is hij niet van plan. Nu zijn vrienden net als hij zijn uitgewaaierd over de wereld wil hij reizen. Eerst naar Azië, maar hij hoopt ooit een Europees visum te bemachtigen. „Nu ben ik nog jong en flexibel, ik hoop dat een ander land mijn kennis kan gebruiken. Maar ik ben geen IT’er, dus het zal lastig worden Europa te overtuigen van mijn nut.” Hij vindt het moeilijk te begrijpen dat Europa de grenzen heeft gesloten voor Russen die tegen Poetin zijn. „Ik heb gedaan wat ik kon, ik ben de straat op gegaan, ik heb geweigerd de wapens op te nemen en ik ben gevlucht.”
Hoewel hij enkel hoopt op een normaal middenklasse-bestaan beseft hij dat zijn thuisland niet de beste kaarten heeft om die wens te realiseren. „Hoelang zal het duren om de economie weer op het niveau van tien jaar geleden te krijgen? Wat is er voor nodig om Russen te doen inzien dat ze zich voor politiek moeten gaan interesseren?” Aan het einde van het gesprek vraagt hij of NRC zijn achternaam niet wil noemen in het verhaal. „Je weet nooit wat er in de toekomst nog gebeurt, we moeten steeds op onze hoede zijn.”
Matvej (24)
‘Tegen wie zou ik het land moeten beschermen?’
Op 21 september was de inkt van Poetins mobilisatie-decreet nog niet droog, of Matvej werd al opgeroepen om te gaan vechten in Oekraïne. Geen wonder, want de 24-jarige heeft militaire ervaring. „Ik zat bij de verbindingstroepen en ben opgeleid als schutter.” Nog dezelfde dag dat de ‘gedeeltelijke’ mobilisatie werd afgekondigd, kwamen medewerkers van het rekruteringsbureau aan zijn deur. Gelukkig was Matvej niet thuis.
De blonde Moskoviet zit in een restaurant aan de rand van het centrum van Almaty. Hier zijn de huizenprijzen beduidend lager dan in het centrum, waar de huren door de komst van duizenden Russen flink zijn opgedreven. Hij wacht op het vliegtuig waarin zijn moeder zit, die hij niet meer heeft gezien sinds hij met zijn broer het land ontvluchtte.
Zoals zovelen had ook Matvej de mobilisatie niet zien aankomen. „Politiek interesseerde me niet, het nieuws volgde ik nauwelijks. Ik wilde gewoon mijn leven opbouwen.” Geen haar op zijn hoofd die eraan dacht om zich naar het front te laten jagen. „Waarom zou ik? Rusland wordt door niemand aangevallen, tegen wie zou ik het land moeten beschermen?” Zodra zijn vijf jaar oudere broer – fotomodel en dienstweigeraar – hem had gewaarschuwd over het naderende onheil, nam Matvej ontslag bij de motorzaak waar hij werkte en vertrok. Ze haalden hun spaargeld van de bank en namen de volgende ochtend het vliegtuig naar Siberië en vandaar de bus naar Kazachstan. „Bij de grens was mijn broer nog zenuwachtiger dan ik. De man voor ons in de rij werd meegenomen voor mobilisatie, ons lieten ze door.”
Omdat hij geen internationaal paspoort heeft, was Kazachstan voor Matvej de enige optie. „Kazachstan is een vrij ontwikkeld land, je kunt hier Russisch spreken en ik had kennissen die hier aan het begin van de oorlog naartoe waren gegaan.” Hij vond een baan als ober in een restaurant. Zijn broer had als model meer geluk, vertelt Matvej grinnikend. Hij werd gevraagd voor een spotje van een Kazachstaans chocolademerk. Hij haalt zijn mobiel tevoorschijn en toont een filmpje van een jongeman, die doodvermoeid de Kazachstaanse bergen overtrekt. Daar wordt hij onthaald door een Kazachstaan te paard, die hem grijnzend een chocoladereep aanbiedt met de woorden: ‘Alsjeblieft, de smaak van vrijheid’. Het spotje ging viraal, maar Rusland kon de grap niet waarderen. Matvejs broer werd als verrader neergezet. „Heel bedreigend, maar het hielp hem om een Amerikaanse verblijfsstatus te bemachtigen. Nu zit hij in Amerika.”
Zelf wil Matvej naar Spanje, waar hij heeft gewoond; hij spreekt de taal. Hij weet zeker dat zijn vlucht zijn leven heeft gered. Thuis in Moskou werden vrienden onder dwang gemobiliseerd. Al zes kwamen er om in Oekraïne. „Van drie zijn de lichamen teruggekomen en begraven, de drie anderen zijn spoorloos.” Het loodzware jaar, waarin hij depressieverschijnselen bestreed met veel sporten, heeft hem sterker gemaakt. „Wat je niet breekt, laat je groeien.” Hij toont een gespierde rechterarm met daarop een fikse tatoeage, voor de helft gezet. „Dit staat voor mijn gescheurde leven.”
L. (44) en N. (49)
‘Hoe gaan we straks gezamenlijk ons land opbouwen?’
Ze zien zich niet als vluchtelingen, vertellen L., een 44-jarige psycholoog, en haar man, een 49-jarige financieel analist, bij een kop kruidenthee op een regenachtige dag in Almaty. „Op 24 februari [de dag van de invasie] waren we in shock. Tot op het laatst hoopten we dat Poetin blufte, maar nee. Ik sliep al slecht die dagen, ik volgde alle Telegram-kanalen en wisselde mijn roebels om in dollars. Maar je moet toch door met de dagelijkse dingen, de hond moet uit, je moet werken, kinderen uit school halen en eten kopen.”
L. belde vrienden in Lviv. „Ik zei ‘de oorlog is begonnen’ en zij antwoordden ‘de oorlog is al acht jaar bezig’. Ik schaamde me dat ik het zo had gebracht.” Twee weken na de invasie hield ze het niet meer uit. In jas en muts in de kleuren van de Oekraïense vlag en de tekst ‘Wij willen vrede’ ging ze de straat op. „We renden weg voor de politie, maar ze kregen me te pakken en sleurden me de arrestantenwagen in. Ze maakten foto’s van mijn jas. Zo’n onschuldige tekst, hoe kun je niet tegen oorlog zijn? Maar we waren naïef.” Als moeder van drie kwam ze met een boete en de schrik vrij.
Het gezin kocht tickets naar Istanbul, maar ging uiteindelijk niet. „We deden pogingen tot protest, maar toen werd de wet op ‘nepnieuws’ aangenomen. Onlangs is een echtpaar tot zeven jaar veroordeeld, omdat ze anti-oorlogsposters hadden verspreid. Dat had ons ook kunnen gebeuren.” Vorig voorjaar vertrokken ze toch. N.: „Ik wist niets van Kazachstan, behalve wat ik op school had geleerd over joerts en nomaden.” Hun oudste zoon van veertien weigerde mee te gaan. L.: „Hij was zich rot geschrokken van mijn arrestatie en vond dat we gewoon stil verder moesten leven. Natuurlijk wilde hij niet weg van school en vrienden, hij was woest dat wij onze politieke idealen boven zijn belangen stelden.” Uiteindelijk besloten ze hem achter te laten bij L.’s ouders. „Ergens had hij natuurlijk gelijk. Niemand is beter geworden van ons vertrek, maar in Rusland blijven, dat ging gewoon niet meer.”
Ze vertrokken met de auto, vierduizend kilometer door steppe en woestijn. Na aankomst begonnen ze een Telegram-kanaal waar vluchtelingen en emigranten tips en ervaringen uitwisselen. „Veel Russen hebben geen benul van Kazachstan, het is totaal onbekend. Dat is een vorm van imperiaal denken, waar wij onszelf ook op betrapt hebben. Nu ontdekken we een heel nieuw, gastvrij land.”
N. wilde na de Krim-annexatie in 2014 al weg uit Rusland. „De propaganda die iedereen in Rusland uitbraakt, collega’s en ook sommige vrienden, maakt het leven in Rusland mentaal erg zwaar.” Daarbij wil het stel voorkomen dat hun drie kinderen denken dat de situatie in Rusland normaal is, want ook sommige scholen bedrijven agressieve propaganda.
Ik vrees dat Russen elkaar door al deze ervaringen en indrukken steeds minder goed zullen begrijpen
Het paar is bezorgd over de groeiende kloof tussen de vertrekkers en de achterblijvers. „Wij emigranten passen ons aan een nieuw leven aan, wij kunnen vrij ademen. Achterblijvers raken steeds verder geïsoleerd door oorlog, angst en propaganda. Ik vrees dat Russen elkaar door al deze ervaringen en indrukken steeds minder goed zullen begrijpen.” N. merkt nu al dat hij vrijer spreekt over dingen die zijn kennissen in Rusland panisch maken. L. vindt het een beangstigend idee dat Russen mentaal zo ver uit elkaar drijven. „Hoe gaan we straks gezamenlijk ons land opbouwen?”
Het leven bevalt in Almaty, mede dankzij het contact met vele Russische migranten, die ze proberen bij te staan. Hier kijkt niemand op van L.’s Oekraïense ‘vredesjas’. Voor de toekomst van hun kinderen zouden ze uiteindelijk het liefst doorreizen naar Europa, maar daarvoor zijn papieren nodig en geld. Dan staat L. op, ze moet naar het vliegveld voor een vlucht naar Moskou. Het is voor het eerst dat ze teruggaat, en gerust is ze er niet op. Maar ze wil haar zoon weer zien. „Hij is het belangrijkste, zonder hem gaan we nergens meer naartoe.”